x
Marie Foidart: “De MØDÜLL 2.0, een reuzen-LEGO die zich aanpast aan onze omgeving”
Marie Foidart is een van de mensen die de uitvoering van de MØDÜLL 2.0 mogelijk maakten. Als architecte hielp zij de studenten van de ULB plannen en systemen te ontwerpen en te bedenken om de constructie efficiënter te maken. Ze omschrijft zichzelf als adviseur voor innovatie en creativiteit binnen het project.

DEELNEMEN OM IDEEËN TE ONTWIKKELEN

“Wat ik goed vind aan dit project, is dat het me de kans geeft mijn creativiteit te blijven trainen. Ideeën ontwikkelen is voor mij het leukste deel van mijn vak. Ik heb een innoverend bedrijf opgericht, maar werk daar niet meer. Een project als dit geeft me de kans steeds opnieuw te creëren en oplossingen te bedenken. Dankzij het BRC kan ik mijn favoriete sport blijven beoefenen.”

MIJN ROL? DROMEN, BEDENKEN, INNOVEREN!

“Mijn rol is de interesse van de studenten te wekken voor technieken die nog niet bestaan. Het is belangrijk dat ze zeer groot durven dromen om vervolgens terug te komen naar de realiteit. Ze moeten ook nadenken over de manier waarop ze deze dromen gaan omzetten in een concreet project.

Ik houd heel erg van het idee om met modules te werken. Als we er ooit in slagen reusachtige legoconstructies te bouwen, kunnen we gebouwen oneindig demonteren en heropbouwen. Vooral het idee om een perfecte module te ontwerpen die we om het even waar kunnen plaatsen, trekt me enorm aan.”

EEN SYSTEEM DAT ZICH AANPAST AAN ONZE MAATSCHAPPIJ VAN VANDAAG

“Het voordeel van het project is dat het jongeren warm maakt voor modulaire systemen. Vandaag hebben we de neiging huizen te ontwerpen met een levensduur van soms 100 jaar. Het probleem is dat de levenswijze van de bevolking veranderd is. Gezinnen vallen uit elkaar, worden nieuw gevormd, verhuizen of worden groter. De manier van bouwen is helemaal niet meer aangepast aan de samenleving, die almaar beweeglijker wordt. Een constructie die kan worden gedemonteerd, heropgebouwd of zelfs ingepast, beantwoordt veel beter aan het leven van de mensen.”